In het kunstwerk Pietà (naar Delacroix) van Vincent van Gogh 1889 is een haan te zien aan de linkerarm van de gestorven Jezus die als zelf-portret van Van Gogh wordt beschouwd in dit werk. Niet zo vreemd als men weet dat hij in dezelfde periode een schildersvriend had die Meijer de Haan heette die hij zeer waardeerde als één van ‘die Hollanders’. De andere Hollander was Joseph Jacob Isaäcson. Vincent van Gogh kwam uit een religieus nest, met vader en grootvader die als dominees dienden in meerdere kerken, en de haan op elke kerktoren is een verwijzing naar de haan die elke ochtend kraait. Het betekent dat ieder mens iedere dag nieuwe kansen heeft om het goede te volgen. Deze christelijke uiting past eveneens bij Van Gogh. Schilderen met een verborgen taal was Van Gogh ook niet vreemd. Dat leerde hij van Paul Gauguin die bij hem in het Gele Huis kwam wonen in het najaar van 1888. De haan is verborgen, maar hij is er wel en heeft een betekenis. In het echt is hij zelfs zeer goed te zien in het Van Gogh Museum Amsterdam. Het is het bekijken waard. Op deze creatie is de haan ‘levend’ gemaakt met echte veren in een magische Pietà. De meerdere kleuren verwijzen naar meerdere dimensies. Zeg maar, het leven hier op aarde en de werkelijkheid van de kunstenaars waarin zij zich bevinden waartoe eveneens de Metaverse van vandaag behoort.